medisch

Patellaluxatie bij de hond

Een patellaluxatie (losse knieschijven) bij de hond komt regelmatig voor. Symptomen die opvallen zijn een huppelende gang, knikkende knieën en kreupelheid. Doordat de knieschijf uit het groefje glijdt ontstaan op den duur artrose. Dit zorgt voor pijn en ongemak bij je hond. Een operatie helpt bij het stabiliseren van de knie en voorkomt op deze manier verergering van artrose. De kosten voor een operatie hangen sterk af van het type operatie die noodzakelijk is. Lees in dit blog meer over de symptomen, ervaringen en kosten van een hond met een patellaluxatie.

 

“Patellaluxatie bij de hond” is geschreven door Wietske Scholten

Wietske is al meer dan 7 jaar dierenarts voor gezelschapsdieren. Met veel passie en liefde heeft ze het leven van duizenden huisdieren verbeterd. Nu wil ze haar kennis graag delen met alle baasjes van Nederland en België, zodat het leven van hun hond, kat of konijn nog leuker en beter word. Heb je vragen over de gezondheid of gedrag van je huisdier? Boek een consult met de dierenarts in via de website om betrouwbaar, betaalbaar en goed advies te krijgen voor jouw huisdier.

Leestijd 12 minuten

Inleiding

Bij een patellaluxatie bij de hond is er sprake van een te losse knieschijf (paella = knieschijf, luxatie = ontwrichting). Hierdoor glijdt de knieschijf uit het groefje en beland naast het gewricht. Er zijn in dit geval verschillende symptomen die het baasje opvallen, zoals hinkelen of mankheid. Een patellaluxatie komt regelmatig voor bij kleine hondenrassen. Het is belangrijk om te kijken of een operatie nodig is, om verergering te voorkomen. 

Wat is een patellaluxatie bij de hond?

Een patellaluxatie wordt kortweg ook wel een te ‘losse knieschijf’ genoemd. De knieschijf (=patella) ligt normaal in een groeve (holte of rolram) van het bovenbeen. Bij een gezonde knie rolt de knieschijf over deze groeve (scharniergewricht).

In het geval van een patellaluxatie valt de knieschijf naast de rolkam (groeve van het bovenbeen). Hij schiet als het ware ‘uit de kom‘. De knieschijf komt in dat geval (kort of langdurend) ernaast te liggen. De knieschijf kan naar binnen of naar buiten schieten. Bij de meeste honden schiet de knieschijf spontaan weer terug in zijn groeve zodra de poot gestrekt wordt.

De knieschijf is een belangrijk bot bij de stabilisatie van het bovenbeen. Een hond moet immers hierop steunen en goed afzetten om te lopen. Daarnaast is de knieschijf van belang bij het springen, wandelen en zwemmen. Als de knieschijf niet goed werkt, worden deze activiteiten niet goed meer uitgevoerd. De banden rondom de knie worden opgerekt en doordat de knieschijf over het bot schaaft ontstaat op den duur artrose. 

Een patellaluxatie komt aan één of beide poten voor. In de helft van de gevallen betreft het beide achterpoten. Het is een aandoening die op jonge leeftijd al voelbaar is, maar de symptomen (of klachten) ontstaan vaak pas na 1 tot 3 jaar.

Patellaluxatie bij de hond

Figuur 1: Normale knie (links) en patellaluxatie (rechts). Bij een patellaluxatie schiet de knieschijf naast de rolkam. 

 Bij bepaalde rassen zien we deze aandoening vaker:

  • Dwergpoedel
  • Franse Bulldog
  • Terriërs (Jack Russel terriër  West Highland White Terriër, Yorkshire terriër, staffordshire bull terriër)
  • Chihuahua
  • Dwergkees
Jack Russel terrier | Yorkshire terrier | Chihuahua | Staffordshire bull terrier: rassen met een verhoogde kans op patellaluxatie

Figuur 2: Rassen met een verhoogde kans op een patellaluxatie: Jack Russel terriër, Yorkshire terriër, chihuahua en de Staffordshire Bull terriër. 

Oorzaak patellaluxatie

Er wordt onderscheid gemaakt tussen 4 verschillende soorten patellaluxaties.

Dit hangt af van:

  • De lokatie waar de knieschijf naartoe schuift (schuift de knie naar het binnen = mediale patellaluxatie, schuift de knie naar buiten = laterale patellaluxatie)
  • Het ras
  • De oorzaak

GROEP 1: Mediale luxatie (naar binnen draaien) bij grote & kleine rassen
GROEP 2: Laterale luxatie (naar buiten draaien) bij kleine rassen
GROEP 3: Laterale luxatie bij grote en reuzerassen
GROEP 4: Traumatische luxatie (naar binnen of buiten) bij alle rassen

GROEP 5: Overige oorzaken (zoals de ziekte van Cushing of overgewicht. Hierbij verzwakken de kniebanden met als gevolg dat de knieschijf niet meer strak op zijn plaatst wordt gehouden)

Groep 1, 2 en 3 zijn vaak aangeboren. Groep 1 en 3 komen al op jonge leeftijd voor en zijn erfelijk. Groep 2 is ook aangeboren, maar de eerste symptomen worden vaak pas later opgemerkt (tussen een leeftijd van 5-8 jaar). Groep 4 komt voor als gevolg van trauma. Denk hierbij aan een aanrijding, trap van het paard of een val van grote hoogte.

 

Er zijn verschillende afwijkingen van de poot mogelijk, die uiteindelijk resulteren in een luxatie (verschuiving van de knieschijf):

  • Ondiepe groeve in het bovenbeen, waardoor de knieschijf er sneller uitschiet.
  • Afwijkende stand van de heup (coxa vara)
  • O-benen (genu varum). Door een verkeerde stand van het onderste gedeelte van het dijbeen glijdt de knieschijf er makkelijker uit. Deze verkeerde stand ontstaat doordat de binnenste rolkam en de buitenste rolkam in verhouding niet even snel groeien. Hierdoor trekt de knieschijf meer naar binnen en valt hij sneller uit zijn groeve (mediale patellaluxatie).
  • X-benen (genu valgum). Hierdoor draait het onderste deel van het dijbeen naar binnen, waardoor de knieschijf naar buiten wordt getrokken (laterale patellaluxatie)
  • Exorotatie van het dijbeen (naar buiten draaien van de knie)
  • Endorotatie van het scheenbeen (naar binnen draaien van het onderbeen).

Bij 15-25% van de honden is buiten een patellaluxatie ook sprake van een gescheurde knieband. Hierdoor wordt de knie nog instabieler en is het lastiger om de poot nog goed te gebruiken.

Symptomen bij een patellaluxatie

Er zijn verschillende symptomen die opvallen. Vaak treden de eerste symptomen om voor een leeftijd van 3 jaar:
 

  • Moeite met lopen (hinkelen, poot optillen, moeite met opstaan)
  • Sloomheid (minder graag meegaan voor een wandeling)
  • Pijn (dit uit zicht in piepen of juist meer slapen
  • O-benen (knieschijf luxeert naar binnen) of X-benen (knieschijf luxeert naar buiten)
  • Huppelende gang

Diagnose stellen

De diagnose wordt gesteld met behulp van lichamelijk onderzoek door de dierenarts. In sommige gevallen is het ook noodzakelijk om een rontgenfoto te maken. Aan de hand hiervan wordt de zogenaamde graad van de patelluxatie vastgesteld: 

  • Graad I: de knieschijf valt in gestrekte stand uit de groeve. Echter schiet deze spontaan weer terug naar de normale positie.
  • Graad II: de knieschijf schuift regelmatig naast de groeve, maar is met de hand of door de knie te buigen/strekken gemakkelijk terug te duwen.
  • Graad III: de knieschijf ligt voornamelijk naast de groeve. Met veel druk kan de knieschijf wel terug worden geduwd in de groeve, maar schiet er dan vaak spontaan weer uit.
  • Graad IV: in dit geval ligt de knieschijf continue naast de groeve. Druk op de knieschijf of het buigen/strekken van de knie zorgt er niet voor dat de knie weer op de normale positie terecht komt. 

Nadat de graad is vastgesteld, bekijkt de dierenarts naar de stand van het boven- en onderbeen. Hierna wordt een vervolgplan opgesteld. 

Behandeling bij een patelluxatie

De behandeling hangt af van de ernst van de luxatie. In sommige gevallen volstaat training (fysiotherapie), maar in de meeste gevallen is een operatie nodig. Dit kan zowel preventief (voorkomen van verergering) als curatief (hond heeft al last en dit moet behandeld worden) zijn.

Operatie (hiervoor zijn verschillende technieken mogelijk):

  • Uitdiepen van de groeve. Dit wordt ook wel trochlea plastiek genoemd. Door het uitdiepen van de groeve, komt de knieschijf dieper in de groeve te liggen, waardoor hij er minder makkelijk uitschiet.
  • Verplaatsing van de belijning van de kniepees. Hierbij wordt het aanhechtingspunt van de knieschijf verplaatst en naar binnen of buiten vastgezet met metalen pinnen. Deze techniek wordt ook toegepast in combinatie met het uitdiepen van de groeve. Ook wordt er nog weleens een extra versteviging toegevoegd, waarbij de dierenarts een teugel in het onderbeen plaatst, zodat de poot minder makkelijk draait.
  • Versterken van het gewrichtskapsel. Hierbij wordt het opgerekte gewrichtskapsel weer strakker gemaakt. Vaak wordt dit uitgevoerd in combinaite met het plaatsen van een anti-rotatieteugel. Deze teugel zorgt ervoor dat het onderbeen minder naar binnen of buiten wordt gedraaid. Bij erstige luxaties dient ook de stand van de onderpoot aangepast te worden. 
  • Nieuwe knieschijf. Dit wordt ook wel Patellar Groove Replacement (PGR) genoemd. In dit geval is er geen groeve die dieper kan worden gemaakt. In dit geval is het mogelijk om een titanium prothese te plaatsen, die een normale groeve nabootst.
  • Correctieve osteotomie. Bij deze operatie wordt ook de stand van het bovenbeen aangepast. Dit wordt uitgevoerd bij honden met een kromme stand van het bovenbeen. 

In veel gevallen is dus een operatie (met een combinatie van technieken) nodig. Indien dit niet gebeurd, rekken de kniebanden steeds verder op en verergert de artrose. De knieschijf schuurt immers constant over het onderliggende bot, wat op lange duur voor pijn zorgt.

Nabehandeling

In veel gevallen is er dus sprake van een operatie aan de botten. Hierdoor is het echt belangrijk om na de operatie een periode van rust aan te houden. Dit betekent de eerste 6 weken beperkt bewegen (bijv. 6x daags 5 min lopen). Na deze periode wordt een controle rontgenfoto gemaakt. Als het herstel volgens verwachting verloopt mag je hond de komende 6 weken starten met fysiotherapie. Na deze periode is je hond klaar voor het volledig belasten van de knie. 

Patellaluxatie bij de hond: trochlea plastiek (operatie)

Figuur 3: Röntgenfoto’s van het dwergkeeshondje Doortje. Zij had last van een patellaluxatie naar binnen. De groeve van de knie werd uitgediept, waardoor de knieschijf er niet meer naast kon vallen. Dit wordt een trochlea plastiek genoemd. (Bron: artikel Evaluation of surgical treatment of medial patellar luxation in Pomeranion dogs, Wangdee et al., 2013).

Prognose 

De prognose na een operatie is goed. Het is wel belangrijk om een dierenarts uit te kiezen die ervaring heeft met het uitvoeren van deze operatie.

Indien er al sprake is van veel artrose is de prognose minder gunstig. Artrose is een onomkeerbaar proces. Verdere artrose wordt echter wel voorkomen, maar de geleden schade is niet terug te draaien. Laat je hond dus niet te lang rondlopen met een geluxeerde knieschijf. 

Kosten 

De kosten voor een operatie hangen af van de ernst van de luxatie en de ervaring van de chirug. De operatie is ingewikkeld en dient uitgevoerd te worden door een specialist of een dierenarts met ervaring binnen de orthopedie.

Gemiddeld kost een patelluxatie 1200-1600 euro per knie. 

Conclusie

Een patellaluxatie komt regelmatig voor bij (voornamelijk) kleine hondenrassen. Hierbij schiet de knieschijf uit de groeve. Dit zorgt ervoor dat het gewrichtskapsel oprekt en op den duur artrose ontstaat. De symptomen uiten zich in kreupelheid, meer slapen, pijn, sloomheid en minder graag mee wandelen. De dierenarts stelt de diganose op basis van het lichamelijk onderzoek. Indien nodig zijn aanvullend rontgenfoto’s nodig. De behandeling richt zich op het stabiliseren van het kniegewricht, wat meestal lukt middels een operatie. De prognose op lange termijn in gunstig, waardoor je hond nog lang en pijnvrij leeft.

blog

Lees meer & Leer meer

    Spondylose hond klein
    lees meer over

    Spondylose bij de hond

      25 mei 2020
      Heupdysplasie bij de hond klein
      lees meer over

      Heupdysplasie bij de hond

        1 juni 2020
        Hernia: halshernia of rughernia bij de hond klein
        lees meer over

        Hernia bij de hond

          2 juni 2020